Het zesde wiel aan de wagen
Jan, Bob, Lois en Yettie in een splinternieuwe 1952 Buick met white sidewall tyres, arriverend bij het American Hotel waar Arie - die al naar binnen is met zijn Australische oom en tante - alle hens een kop koffie plus een mokkapunt zal aanbieden. Deze afbeelding is in datzelfde jaar, met toestemming van Willy van der Heide, door de Buick Motor Company gebruikt voor haar reklamecampagne.
Wiel te veel, wiel te weinig - hoe zit dat nou?
In Drie jongens en een caravan wordt aardig gesold met Buickwielen. De dienst die de jongens aan de oude heer Sanders bewijzen - hij staat met een klapband langs de weg en krijgt van hen een reservewiel te leen - leidt ertoe dat niet alleen onze drie vrienden, maar ook deze merkwaardige Eindhovenaar boefachtige figuren op bezoek krijgen. Dit tot verhoging van de feestvreugde, want wat is nou een Bob Evers-boek zonder zotte komplikaties? Het is alleen zo dat je door al die verwikkelingen haast de tel kwijtraakt, en na lezing achterblijft met een vaag gevoel dat er toch iets niet klopt.
Volgens Geerten Meijsing, die in zijn roemruchte Jubileumrede een aanzet geeft tot het inventariseren van fouten in de serie, blijft er telkens een wiel te veel over. Toen ik een aantal maanden geleden dat boek weer eens herlas heb ik dan ook, met die jubileumrede nog nagonzend in mijn achterhoofd, daar speciaal op gelet, en aantekeningen gemaakt van alle momenten dat er iets met die wielen gebeurt. Hieronder volgen dus de wederwaardigheden van de verwisselde wielen, met paginavermelding uit de pocketeditie.
1
Blz. 36-37: De jongens ontmoeten Sanders, die zonder reservewiel op pad is gegaan - dat staat in de garage thuis, zoals Yettie vertelt. De Buick van Graham heeft twee reservewielen, waar Sanders er een van meekrijgt. De jongens nemen Sanders' wiel met gescheurde band mee. De situatie is dan als volgt:
- Jan, Bob en Arie: vier wielen aan de auto, één reservewiel over, en Sanders' pechwiel.
- Sanders: drie eigen wielen aan de auto, één van onze vrienden, en één reservewiel met goede band thuis in de garage.
2
In de garage krijgt Jan te horen dat de buitenband gevulkaniseerd moet worden. Daar kunnen de jongens niet op wachten en dus laten ze de binnenband plakken en de buitenband vervangen (blz. 38). De volgende ochtend halen ze het hele zaakje weer op, en dan blijkt dat de monteur een geheel zwarte buitenband om het wiel heeft gelegd, aangezien er geen banden met witte zijkanten meer te krijgen waren (blz. 59). Situatie:
- JBA: vier wielen aan de auto, één reservewiel over, een losse gescheurde buitenband van Sanders in de kofferbak, én Sanders' wiel met geplakte binnenband en nieuwe zwarte buitenband.
- S: drie eigen wielen aan de auto, één van onze vrienden, en één reservewiel met goede band thuis in de garage (ongewijzigd).
3
Blz. 65-69: Als de jongens het wiel met de zwarte band bij Sanders afleveren maakt deze er een enorm punt van: geen gezicht! Zijn eigen kapotte band laten vulkaniseren wil hij ook al niet, want dat is 'rijden op een vulkaan'. Om aan het gezeur een eind te maken biedt Bob aan dat Sanders het tweede reservewiel van de jongens kan krijgen (in plaats van het eerste, dat nu onder Sanders' auto zit) en dat zij dan Sanders' wiel (met zwarte band) houden. De oude heer moet dan natuurlijk wel de reparatiekosten vergoeden. Aldus geschiedt... en daarmee krijgt Sanders het dollarwiel in de maag gesplitst.
Eindsituatie:
- JBA: Nog steeds dezelfde vier wielen onder Grahams Buick. Verder aan boord: het reservewiel dat zij eerder aan Sanders hadden uitgeleend, en het Eindhovense ex-rechterachterwiel met de zwarte band.
- S: Drie eigen wielen plus het tweede reservewiel van de jongens onder de wagen. In de garage nog steeds zijn eigen reservewiel.
Wat is hier nu vreemd aan?
Om te beginnen: de rekensommetjes kloppen allemaal prima. Wat dat betreft heeft Van der Heide dus geen fout gemaakt. Dat Meijsing het idee had dat er steeds een wiel teveel was komt waarschijnlijk doordat het hem ontgaan is dat Grahams Buick twee reservewielen had. Toch zijn er een aantal eigenaardigheden:
- Waarom nemen de jongens überhaupt Sanders' kapotte wiel mee? Ze konden toch volstaan met één van hun twee reservewielen uit te lenen en dat de volgende dag weer op te halen? Dan kon Sanders, of zijn chauffeur, er zelf voor zorgen dat die klapband gerepareerd werd. Vreselijke haast was daar ook niet bij, want hij had nog een reservewiel in de garage.
- Als Jan ziet dat de monteur een zwarte band heeft omgelegd, zegt hij: 'Fraai gezicht is dat. Nu moet die knaap uit Eindhoven rondrijden met drie witte banden en een zwarte.' En inderdaad maakt ook Sanders er een hoop kabaal over. Maar het is natuurlijk onzin, want Sanders kon gewoon zijn eigen reservewiel op de wagen laten zetten en het wiel met de zwarte band als reserve houden.
- Het allervreemdste is natuurlijk dat, op het grindveld aan de Stratumsedijk, het ene reservewiel van de jongens onder Sanders' auto vandaan wordt gesleuteld om plaats te maken voor het andere.
Het makkelijkste was geweest als Sanders zijn losse reservewiel aan de jongens had meegegeven. Het korrektste was geweest als Sanders het geleende wiel aan de jongens had teruggegeven, zijn eigen reservewiel onder de auto geplaatst en verder gezellig was gaan zitten nadenken over wat hij nu met dat wiel-met-zwarte-band (inmiddels gedegradeerd tot reservewiel) zou gaan aanvangen. In beide gevallen had iedereen tevreden rondgereden met banden met witte zijkanten. Maar wat hier gebeurt is echt de waanzin ten top.
Wat het laatste punt betreft schijnt Van der Heide zelf toch ook wel aangevoeld te hebben dat het een tikje ongeloofwaardig werd. Hij lost dat echter meesterlijk op door Bob (die met het omruil-idee op de proppen kwam) aan Jan te laten uitleggen dat het tweede wiel wat lakbeschadigingen heeft, en dat hij liever dát reservewiel kwijt is dan het eerste. Bob neigt ernaar die lakschade toe te schrijven aan het nachtelijk gemorrel van de boeven, maar achteraf is het natuurlijk waarschijnlijker dat ze is ontstaan toen de dollars in het wiel werden verstopt.
Dat Sanders geen aanmerkingen maakt op dit verwisselen van de reservewielen is volledig verklaarbaar vanuit zijn mallotige karakter. En de chauffeur George, zo wordt vermeld, blijft onder de meeste rare orders van zijn baas onverstoorbaar; hij is wel wat gewend zo langzamerhand. Yettie tenslotte is een vrouw, en zoals iedereen weet hebben die geen bal verstand van auto's, laat staan van de fijne kneepjes van wielen en reservewielen.
Zo is al met al deze situatie, die op het eerste gezicht de meest ongeloofwaardige van de drie leek, toch nog redelijk aannemelijk gemaakt. Raar blijft alleen wel dat uitgerekend Bob zoveel moeite wil doen om een wiel met een paar krasjes te ruilen voor eentje zonder, terwijl hij moet lachen om Jan, die oppert dat Graham misschien straks niet blij zal zijn met één witte en één zwarte reserveband. Bob vindt Jan dan overdreven precies en sekuur, maar dat van die krasjes is eigenlijk pietluttiger. Het was geloofwaardiger geweest als juist Jan over die krasjes was gevallen, en een truc had uitgedacht om ze kwijt te raken.
Verder blijven de twee eerstgenoemde ongeloofwaardigheden natuurlijk staan. Of ik daar nou mee zit? Welnee. Toen ik als jongen de Bob Evers-boeken las vielen dit soort dingen me ook nooit op. Van der Heide schreef gewoon zo goed dat je domweg aannam wat hij vertelde. Ook nu nog storen deze ongerijmdheden me niet. Maar het blijft een prachtige sport om ze tot op de bodem uit te zoeken; wat dat betreft is Meijsings oproep niet aan dovemansoren gericht.
Terug naar de hoofdpagina van de
"Duizend-en-enige hoofdstukken over Bob Evers"
Paginabaas:
Paul Vinkenoog
<paul_op_vinkenoog_punt_nl>