Voorwoord bij de Encyclopaedia Aprianadoor Roger Schenk |
De naam Encyclopaedia Apriana verwijst naar de favoriete "lectuur" van Jan Prins (althans in de delen 1 t/m 6 van de Bob Evers-serie), waarbij het epitheton «Apriana» staat voor apri: Latijn voor... evers.
Waarom een Encyclopaedia Apriana? Er is toch al Het Verschijnsel Bob Evers van John Beringen (Breda, 1993), waarin een personenregister opgenomen is? Het antwoord op deze vraag bestaat uit twee delen: sinds Het Verschijnsel zijn er weer enkele nieuwe delen geschreven. Zo zal er onherroepelijk ook ooit eens een tijd komen, dat de Encyclopaedia Apriana achterhaald is door nieuwe delen, maar dat zijn zorgen voor de dag van morgen. Belangrijker dan dit gegeven is het feit dat ik naast de zgn. dramatis personae (de aan de handeling deelnemende personen) alle personen - in de ruimste zin van het woord - die ook maar bij benadering genoemd worden, heb opgesomd.
Verder heb ik aparte lijsten van genoemde auto's, dieren, etc. Hierbij heb ik ook enig etymologisch werk verricht: Mercedes treffen we niet alleen aan bij de auto's, maar ook bij de personen: naar wie is de auto genoemd? In deze encyclopedie zult U het antwoord aantreffen. Maar er is meer: zoals het een "standaardwerk" betaamt, wordt van iedere persoon, auto, dier, etc. aangegeven op welke pagina van de serie hij/zij/het genoemd wordt dan wel aan wat voor handeling dan ook deelneemt.
Een en ander heeft natuurlijk wel tot gevolg, dat de roodharigen onder U zullen beweren dat de stranden te breed zijn en de Amerikanen onder U, dat de valleien te groot zijn. Aangezien ik geen Jan Prins ben, zal ik niet eindigen met jullie te vertellen dat jullie om kunnen rollen (deel 02, p. 166): ik sta open voor iedere constructieve suggestie. Het zou te ver voeren om steeds aan te geven waarom ik bepaalde niet-bestaande gebouwen of straten juist op die-en-die plaats heb getekend. Wie de Bob Evers-serie erbij pakt, zal zien dat niets zonder reden is gedaan. In Monterrey bijvoorbeeld bestaat géén Paradise Hotel; ik heb dat hotel getekend in de wijk, waar relatief veel moderne, Amerikaans aandoende hotels gelegen zijn.
De lijst met inhoudelijke fouten dient veeleer gezien te worden als curiosum. Het is niet echt de bedoeling dat deze fouten uit de boeken gehaald worden; dat doet m.i. afbreuk aan het concept van de auteur(s). Sterker nog: wat mij betreft, mogen alle 'moderne' (en inmiddels soms ook achterhaalde) 'verbeteringen' uit de pockets gehaald worden, zodat de oorspronkelijke Willy van der Heide uit de gebonden delen herleeft! Per slot van rekening speelt de serie (althans, deel 1 t/m 32) in de jaren '50, dus de auto's mogen best jaren '50-auto's zijn. Je laat de Grieken Troje toch ook niet aanvallen in een 'auto van Troje' en je laat James Bond het toch ook niet opnemen tegen de geheime dienst van Tadzjikistan in plaats van tegen de SMERSH? Hetgeen natuurlijk niet wil zeggen dat de nieuwe delen niet anno nu mogen spelen, onvermijdelijke verhaaltechnische anachronismen ten spijt. Hoe Peter de Zwaan aannemelijk wil maken dat Jan en Arie, die de oorlog nog hebben meegemaakt, op circa 20-jarige leeftijd de voormalige DDR kunnen bezoeken, is uiteraard zijn zaak.
Wat mij bij het maken van het foutenfestival vol verwikkelingen opviel, was het feit de delen van Peter de Zwaan algemeen inhoudelijk beter kloppen (alle straatnamen die hij noemt, bestaan echt, en liggen ook daadwerkelijk op de beschreven locaties, bijvoorbeeld). Misschien vinden we hier ook het antwoord op de vraag die sommigen zich al dan niet terecht hebben gesteld: waarom slaan de delen van Van der Heide nog steeds beter aan dan die van De Zwaan? Vanwege het "Bob Evers-gehalte" (Twee jongens...), dat 'voorschrijft' dat Bob Evers-verhalen alleen op die paar klassieke Bob Evers-locaties mogen spelen? Kletsika!
Nee: met de delen van Van der Heide kon je zelf nog eens aan de slag, want ze zijn bewust vaag gehouden. Wat is er romantischer dan door Amsterdam te dwalen, op zoek naar het antwoord op de vraag welke straat model heeft gestaan voor de Oude Storting? Wat is er leuker dan zelf te ontdekken dat sommige verwikkelingen in werkelijkheid niet kunnen kloppen? (Het spijt me dat ik de mensen, die dit allemaal zelf willen ontdekken, dit werk uit handen heb genomen). Bij Peter de Zwaan liggen alle locaties vast, en verstrijkt de tijd gewoon, precies zoals in de dagelijkse realiteit.
Nu zitten we nog met de breuk in deel 33. Wat opvalt, is het feit dat Willy van
der Heide met de regelmaat van een Zwitsers precisie-uurwerk gebruik maakt van
het anglicisme 'vroeger of later'; De Zwaan doet dit nooit. En ziedaar: in deel
33 treffen we op pagina 99 voor de laatste keer in de serie 'vroeger of later'
aan, dus Van der Heide heeft minstens tot p. 99 geschreven. Een ander kenmerk
van Peter de Zwaan halen we uit de personenlijst: hij maakt veelvuldig gebruik
van bestaande namen: Ivo Livi, Ferdinand Contandin en Lino Borrini zijn de namen
waaronder resp. Yves Montand, Fernandel en Lino Ventura bij de Burgerlijke Stand
stonden ingeschreven; Purcell was een Engelse componist, etc. etc.
Nu treffen we in deel 33, vanaf p. 103 ene Sven Gulbrandtsen aan; Trygve
Gulbrandtsen was een Noorse schrijver (Het geslacht
Bjørndal). Vergis ik me, als ik hierin een aanduiding zie, dat de
breuk in deel 33 tussen de pagina's 99 en 100 ligt? Helemaal met zekerheid valt
hier niets te zeggen, omdat de biografie van Van der Heide ons wil doen geloven
dat hij in deel 33 midden in een regel gestopt zou zijn...
En misschien kan iemand die de ontwikkeling van de Nederlandse taal bestudeert, gebruik maken van de lijst. Er is toch een zekere historische ontwikkeling te bespeuren: van 'apen', 'bengels' & 'vlegels' in de jaren '50 tot het modieuze 'oen' in de latere delen.
Over historische ontwikkeling gesproken : ik heb bij het samenstellen van de
diverse lijsten uitsluitend gebruik gemaakt van de pockets, omdat ik meen dat de
pockets voor ieder toegankelijk en eenvoudig verkrijgbaar zijn. De exacte, door
mij gebruikte drukken vindt U in het errata et addenda-gedeelte, hoewel de
drukken er in dit geval vrij weinig toe doen: er is, afgezien van het omslag,
geen verschil tussen de pockets van 1965 en 1995.
Als ik het in de erratalijst heb over 'voorzijde', bedoel ik de tekeningen van
Bert Zeijlstra; tussen haakjes heb ik de fouten in de voorplaten van R. van
Giffen en Moriën besproken, voorzover deze afwijken van de tekeningen van
Zeijlstra.
Roger Schenk
Naar de downloadpagina
Naar de ingangspagina van de Apriana
HTML- en PDF-omzettingen bij Peter van der Krogt
Enkele online Apriana-hoofdstukken op www.bobevers.nl
De Encyclopaedia Apriana is een werk van Roger Schenk, email: rschenk op chello punt nl
Terug naar de inhoudsopgave van de "Duizend-en-enige hoofdstukken over Bob Evers"
Paul Vinkenoog / paul_op_vinkenoog_punt_nl